Onlangs was SDB Groep als hoofdsponsor van de bdKO de gastheer voor een ontbijtsessie met een aantal leden. Het onderwerp: de GGD-inspectie. Met 14 mensen werden tijdens het ontbijt ervaringen uitgewisseld, casussen besproken en voorzien van feedback en deskundig advies. Maryse Broek was een van de twee deskundigen met ervaring als toezichthouder, beleidsmedewerker bij de BMK en beleidsmedewerker bij een kinderopvangorganisatie. Zij kent dus alle rollen. Vanuit de BK was beleidsadviseur Denise Castaño Rosario aanwezig met haar ervaring en advies.
De aanwezige bdKO-leden hadden de gelegenheid gekregen om een casus in te dienen en zes mensen hebben hiervan gebruik gemaakt. Maryse Broek vertelde dat een inspectie niet een eenduidige objectieve meting is, maar zeker ook subjectieve elementen bevat. Er zijn dan ook veel verschillen tussen en zelfs binnen regio’s als het gaat om handhaving. Daarom is het volgens Maryse zo belangrijk om in te zetten op de persoonlijke relatie met de toezichthouder. Als die toezichthouder jouw pedagogisch beleid en visie kent, herkent die de situatie op de locatie en of de praktijk klopt met het beleid. En als een pedagogisch professional iets doet wat daar niet mee strookt, zal deze dat aangeven. De toezichthouder kan zich dan soms wat meer als partner opstellen.
Ook uit de casussen bleek dat het belangrijk is dat de praktijk strookt met het pedagogisch beleid op papier. De ondernemer die haar casus inbracht, heeft in het pedagogisch beleid staan dat er in acht activiteitenhoeken wordt gewerkt. Maar die bleken er in de praktijk niet te zijn. Nog niet, zei de ondernemer. ‘We zijn nog in transitie’. De toezichthouder was niet gevoelig voor dat argument en legde deze ondernemer een handhaving op. Tot verbijstering van de ondernemer; want er staat toch niet in de Wet kinderopvang dat je in acht activiteitenhoeken moet werken. De rest van de groep snapt de handhaving wel. Als je in je beleid hebt staan dat je in acht hoeken werkt, moet je dat ook doen. Als je geen uitvoering geeft aan je eigen pedagogisch beleid, ben je daarmee in overtreding. Kortom, de les hiervan is: zet niet in je pedagogisch beleid wat je in de praktijk nog niet kunt waarmaken. Ik herken dit wel van onze eigen audits voor de ISO-certificering; je moet doen wat je zegt te doen. En als je iets in de toekomst wil gaan doen, moet je dat formuleren als doelstelling. Een inspecteur heeft geen boodschap aan beleidsvoornemens.
Denise Castaño Rosario wees de aanwezigen op het wettelijk kader waar de GGD-toezichthouders op toetsen. Vraag toezichthouders gewoon op welk artikel in de Wet kinderopvang ze toetsen. Je mag daar als ondernemer best assertief in zijn.
Er werd ook vergeleken met de inspectie van het Onderwijs waar veel meer vanuit positiviteit toezicht wordt gehouden. Daar begin je met wat je allemaal goed doet, het tweede punt vermeldt de zaken waar meer aandacht voor zou moeten komen en het derde punt bevat de tekortkomingen die opgelost moeten worden. De onderwijsinspecteur stelt zich volgens de aanwezigen meer op als partner, die in een dialoog de kwaliteit toetst en advies geeft. Het wordt daar wordt het meer als teamwork gezien. Het uitgangspunt is daar; wat gaat er goed en wat zou er beter kunnen? In de kinderopvang is de inspectie toch veel meer een afvinklijst. Het is uitdrukkelijk niet de bedoeling dat de toezichthouder ook adviseert. Maar, zegt Maryse, als je zorgt voor een goede verstandhouding met de adviseur, kan dat ook een soort vertrouwenspersoon worden. En die geeft dan tussen de regels door best ook wel eens advies. Als je elkaar vertrouwt, weet je dat een advies later niet tegen je gebruikt zal worden. Een toezichthouder zit op een enorme bron van kennis want ziet bij andere ondernemers hoe die dingen geregeld hebben. Als je een goede relatie hebt, kun je daar als ondernemers van profiteren.
Waar ik me over verbaas is dat de toezichthouders werken met interne richtlijnen en kleurcodes die niet bekend worden gemaakt bij de ondernemers. De frustratie van ondernemers daarover snap ik wel. Wat ik ook jammer vind, is dat hier wordt geïnspecteerd vanuit wantrouwen naar de sector. We zijn jaren geleden eens op reis geweest naar Berlijn en daar wordt veel meer vanuit vertrouwen geïnspecteerd. Je stuurt het jaarverslag naar de inspectie, je kijkt er samen naar en dat is het dan. In Nederland is dit echt heel anders geregeld, nog zo veel vanuit checklists en vanuit wantrouwen. Ik merk en hoor ook dat ondernemers hun onenigheid met de inspectie niet op de spits drijven omdat ze veel last kunnen krijgen van een slechte relatie met de inspecteur. Enkele deelnemers gaven ter overweging mee om toch vaker zo’n geschil aan de rechter voor te leggen omdat er dan meer jurisprudentie komt. Er zit zoveel grijs gebied in die inspectie.
We kijken terug op een constructieve sessie. Het was beslist geen klaagzang van negatieve ervaringen. We keken met elkaar naar concrete casuïstiek en ondernemers kregen daarbij zinvolle tips. Voor herhaling vatbaar, lijkt me.
Peter van Zijl (49) is vader van drie dochters en jarenlang klant van de kinderopvang geweest. Hij werkt bij SDB Groep om samen met IKC’s software te ontwikkelen zodat kinderopvang en basisonderwijs optimaal samen kunnen werken. Peter gaat graag de dialoog aan.
Terug naar blogartikelen